Hoe judo begon

Ontstaan
Op 28 oktober 1860, werd Jigoro Kano geboren in het dorp Mikage, dichtbij Kobe. Hij was de derde zoon van Jerosaku Kano, een handelaar in scheepvaartmaterialen. Op 11-jarige leeftijd verhuisde Jigoro met ouders, broers en zusters naar de hoofdstad Tokio, waar hij op 17-jarige leeftijd college ging lopen aan de Keizerlijke Universiteit.
 
Hij behaalde aan deze universiteit een graad in de economische en politieke wetenschappen. Maar omdat een politieke werkkring hem toch niet zou voldoen, ging hij over naar de pedagogische faculteit. Na hier zijn graad behaald te hebben doctoreerde hij een jaar later in de filosofie. Hij werd eerst lector, vervolgens hoogleraar en tenslotte onderdirecteur van de school voor adel. Jigoro Kano was, zelfs voor een Japanner, klein van stuk en tenger gebouwd. Onder zijn medestudenten waren er, die bij gebrek aan innerlijke beschaving zich probeerden te laten gelden door hardhandig optreden en bruut geweld. De kleine, stille Jigoro Kano was hun gewilde slachtoffer.

Maar de tengere student was te zelfbewust om zich willoos en zonder verzet onder de voet te laten lopen. In zijn kleine lichaam huisde een grote wil met alle eigenaardigheden van een stalen veer, die meer weerstand biedt naarmate zij zwaarder wordt belast. Breken deed hij evenwel nooit. Jigoro Kano moest en zou iets vinden, dat hem in staat stelde zijn aanvallers met gelijke wapenen te bestrijden en te overwinnen. En hij vond wat hij zocht.
 
Eerste kennismaking met Judo
Heel toevallig hoorde hij van JuJitsu, dat ook aan hem werd voorgesteld als een middel waarmee een zwak man, zoals hij zelf was, een reus van een tegenstander kon verslaan. Toen nam Jigoro Kano het besluit om JuJitsu te gaan leren en het te gaan leren tot in de perfectie. Door de teruggang van het JuJitsu-onderricht waren de meeste scholen evenwel leeg en verlaten. Vele leraren waren door het gebrek aan leerlingen verplicht geweest hun broodwinning ergens anders te zoeken. Het was geen gemakkelijke opgave om een goede leermeester te vinden. Maar Jigoro Kano, hij was toen net 18 jaar, vond een leermeester, Teinosuke Yagi, die hem de eerste grondslagen leerde. Door bemiddeling van deze Teinosuke Yagi kwam hij in contact met Hachinosuke Fukuda, het hoofd van de Tensjo-Shinyo-school. Hachinosuke Fukuda was een zeer edel mens, van wie Jigoro Kano veel geleerd heeft. De leraar had op zijn beurt grote sympathie voor zijn leerling, wat wel hieruit blijkt dat hij bij zijn dood in 1879 alle geschriften van de school aan Jigoro Kano naliet.

De opvolger van Hachinosuke Fukuda was Iso, die op dat moment al 64 jaar oud was, maar ongelofelijk sterk en soepel. Jigoro Kano had een diepe eerbied voor hem en getuigde later: "Nooit zag ik een mooiere houding dan die van mijn leermeester Iso". Iso liet, toen hij twee jaar later stierf, alle geschriften aan Jigoro Kano na. In 1881 werd Jigoro Kano leerling van Jikubo, hoofd van de Kito-school. De techniek van deze school was veel diepzinniger en vaak moeilijk te begrijpen. Toch moest Jikubo na een jaar aan Jigoro Kano bekennen: "Ik heb U niets meer te leren".
 
Begin van Kodokan
Op 22-jarige leeftijd, in 1882 dus, opende Jigoro Kano in Tokio zijn eigen school, door hem "KODOKAN" genoemd. "Kodo" betekent "de waarheid verkondigen" en "Kan" betekent "bijeenkomst". De pedagoog, die Jigoro Kano van nature was, kwam boven en in de naam van zijn school vermeldde hij al het programma van zijn streven. Hij doceerde JuJitsu volgens zijn eigen opvattingen, die wel gebaseerd waren op de wijsheid van zijn leraren, maar die daarvan ook weer veel verschilden. Zijn weetgierigheid was intussen nog niet voldaan.

Ook in de beoefening van JuJitsu toonde hij zijn karakteristieke ijverzucht, zij geruisloos werkende, maar sterke wil en zijn tomeloze energie. Hij ging voort met het napluizen van de geheimen van andere scholen. Voortdurend controleerde hij zijn eigen technieken en probeerde die steeds weer te verfijnen.
 
De "KODOKAN" te Tokio
Hij getroostte zich grote moeite, soms dagenlange reizen, om andere leraren te bezoeken, van hen te leren en zich met hun ervaringen te verrijken. Tenslotte bereikte hij een hoogte, die tot dan toe bij Judo onbekend was. De Kodokan was bij zijn opening gevestigd in de Eishojitempel. Jigoro Kano kreeg de beschikking over vier vertrekken. Het grootste werd ingericht als Dojo ( zo heet de oefenhal ). De oppervlakte was 4 bij 6 meter.

Het eerste jaar had Jigoro Kano slechts 9 leerlingen. Op de dag van vandaag bezit de kodokan, een oefenmat van bijna 1100 vierkante meter. Het aantal leerlingen, mannen en vrouwen van alle nationaliteiten, dat tot nu toe de Kodokan-dojo heeft bezocht, loopt in de miljoenen. In zijn eerste school leefde Jigoro Kano samen met zijn leerlingen. Hij was toen nog niet gehuwd en een gedienstige zorgde voor de huishouding.

Na een jaar werd de ruimte al te klein en de school moest verhuizen. De mat werd neergelegd in een zaal van het instituut voor Engelse literatuurstudie, politieke wetenschappen en economie, van welk instituut Jigoro Kano intussen directeur was geworden.
 
Judo een opdracht
Vanaf 1884 moesten de leerlingen enige geloften afleggen voor zij werden aangenomen. Van het eerste begin af heeft Jigoro Kano Judo gehanteerd als middel tot opvoeding en niet alleen als vorm van nuttig tijdverdrijf.
 
Nu ik besloten heb me aan Judo te wijden, zal ik met de beoefening van deze kunst niet ophouden zonder een werkelijke en zware reden.
  1. Ik zal nooit de reputatie van de Dojo te schande maken door mijn persoonlijk gedrag.
  2. Nooit zal ik geheimen aan buitenstaanders vertellen en ik zal, buiten het geval van noodzaak, niet elders les gaan nemen.
  3. Ik zal geen lessen geven zonder medeweten en toestemming van mijn leraar.
  4. Ik zal heel mijn leven de regels van de Kodokan respecteren, nu als leerling, maar ook later, wanneer ik eventueel zelf leraar ben.
De Kodokan maakte vlotte vorderingen, al ging het niet altijd zonder de gebruikelijke moeilijkheden en tegenwerking. De school was in ieder geval in de gehele stad bekend, maar het was steeds als onderwerp van vreemde verhalen.

Er deden geruchten de ronde over een geheel nieuwe opzet en methode. Men vertelde elkaar over Jigoro Kano’s aparte idealen en leuzen. De praktische resultaten van de Kodokan werden met de nodige achterdocht en geringschatting bekeken. Hikosuke Totsuka, een oude JuJitsu leraar, die zijn school heropend had, kende enkel minachting voor Jigoro en diens Kodokan. Vandaar dat tussen beide scholen een levendige wedijver bestond en ook wel meer dan dat.
 
Beslissende strijd
Ook de gemeentepolitie van Tokio had belangstelling gekregen voor Judo en dus voor de verschillende scholen waar deze kunst werd onderwezen. In 1886 werd onder toezicht van het Japanse Ministerie van Onderwijs een toernooi georganiseerd tussen de verschillende scholen, speciaal die van Jigoro Kano en die van Hikosuke Totsuka. Het zou een beslissende strijd worden.

Het systeem dat het best voldeed, zou door het Ministerie worden erkend en geadopteerd en het zou op alle scholen onderwezen worden. Een nederlaag zou voor de Kodokan de veroordeling inhouden en men had de poorten kunnen sluiten. Jigoro Kano en Hikosuke Totsuka stuurden hun 15 beste leerlingen af. De Kodokan werd duidelijk en onbetwist winnaar. Dertien partijen werden gewonnen en de twee overige bleven onbeslist. Het toernooi maakte voor eens en altijd duidelijk, dat Kodokan, ook wat praktische bruikbaarheid betreft, in de Judo wereld bovenaan stond.

En tot op de dag van vandaag trainen de Tokiose politiemannen iedere dag op de mat van Jigoro Kano. In 1887 legde Jigoro Kano de laatste hand aan zijn technisch handboek. Hij was toen 27 jaar. Maar het zou tot zijn 62ste duren voor hij het ideaal van Judo zover volgroeid achtte, dat hij het in een boek durfde formuleren.
 
Verbreiding buiten Japan
In1889 vertrok Jigoro Kano uit Japan voor een tournee door Europa. Hij wilde zich op de hoogte stellen van de westerse opvoedingsmethoden en tegelijkertijd propaganda maken voor zijn Judo. Op de Japanse scholen was het intussen als verplicht leervak ingevoerd. Rond 1890 werd op verzoek van enkele hoge autoriteiten van de Engelse marine een demonstratie in Judo gegeven voor een 60-tal marine attachés. De toeschouwers waren enthousiast en zij werden de eerste goodwillambassadeurs in Europa.

Overal in Japan begonnen onderafdelingen van de Kodokan te verrijzen. De Japanse legeroverheid opende scholen voor de militairen. De verbreiding van Jigoro Kano’s ideeën ging gestaag door. Een van zijn beste leerlingen werd in 1903 naar Amerika gezonden, waar hij een school opende die in korte tijd geweldige populariteit genoot. Ook president Theodore Roosevelt bezocht de school en op de Kodokan bewaart men nog steeds de geschriften die zijn erkentelijkheid aan Jigoro Kano bewijzen. Tot 1909 had de stichter uit eigen middelen alle kosten van zijn school bestreden. Zijn salaris van hoogleraar, het geld voor aparte lessen, voor spreekbeurten, voor vertaal -en corrigeerwerk had hij aan zijn leerlingen gespendeerd.

Dat was niet langer mogelijk. Zijn leerlingen werden hiervoor te talrijk en de kosten te hoog. Daarom liet hij de nieuwelingen inleggeld betalen en vroeg hij examengeld. In dit jaar nam Jigoro Kano ook zitting in het Olympisch Comité en deze functie heeft hij tot zijn dood toe bekleed. Na 1938 kwamen de filialen van Kodokan in West Europa. Professor Koizumi werd door Jigoro Kano naar Engeland gezonden, waar hij in Londen een Judo school stichtte, bekend onder de naam Budokai. Professor Hanno Rhi vertrok naar Duitsland en van daar naar Zwitserland. Professor Kawaishi kreeg Frankrijk als werkterrein. Het Judo wordt in Nederland onderwezen volgens het systeem van deze Professor Kawaishi.
 
Laatste levensjaren van Jigoro Kano
Bij zijn talloze werkzaamheden had Jigoro Kano in 1932 ook nog de portefeuille van minister van Lichamelijke Opvoeding geaccepteerd. Een jaar later kende hij de weelde een nieuwe Kodokan te kunnen openen. Tot het einde van zijn leven bleef hij les geven en bijna dagelijks was hij op de mat van de Dojo en in de verschillende kleinere oefenlokalen van zijn school te vinden, ook al liet zijn gezondheid veel te wensen over. Zijn school had 119.000 leerlingen, waaronder ruim 85.000 zwarte banddragers, die het meester examen haalden afgelegd.

In 1938 woonde hij in Cairo het congres bij tot voorbereiding van de Olympische Spelen en het was zijn triomf dat deze Spelen gehouden zouden worden in Japan. Via Amerika keerde hij per boot terug naar zijn vaderland, dat hij echter niet zou weerzien. Bij zijn inscheping had hij koorts tengevolge van een griepaandoening. Op 3 mei kreeg hij longontsteking. Zijn lichaam bezat niet meer de krachten deze slag op te vangen. De 4de mei is hij gestorven.